Als je voor het eerst een moestuin wilt beginnen, kan dit best overweldigend zijn. Lees hier hoe je kunt beginnen, van voorzaaien tot uitplanten!
Moestuin beginnen
Wil jij een moestuin beginnen? Ik snap je helemaal! Werken in en eten uit je moestuin is lekker, ontspannend en gewoon heel erg leuk. Ik schreef al eerder over alle voordelen van een moestuin. Want dat zijn er nogal wat!
In dit artikel neem ik je mee in de verschillende stappen die erbij komen kijken. En ik wil je alvast één ding meegeven: een moestuin beginnen is veel makkelijker dan je misschien denkt. Iedereen kan het. Ja, ook jij!
Zaaien in de volle grond
Het is inmiddels lente en dat betekent dat het moestuinseizoen officieel is begonnen. Hoewel mijn moestuintje er nog behoorlijk kaal uitziet, ben ik thuis al lekker bezig met voorzaaien.
Vorstgevoelige planten
Bij de meeste mensen begint het vanaf februari al wel te kriebelen. Dan wordt het warmer en laat de zon zich wat vaker zien. Toch is het nog te koud om buiten met zaad en groenteplantjes in de weer te zijn. In april kan het zelfs nog sneeuwen of vriezen!
Een zaadje heeft eigenlijk niets meer nodig dan goede grond, water en zonlicht. Als je hiervoor zorgt, groeit je zaadje al snel uit tot een grote plant. Maar de meeste planten kunnen absoluut niet tegen vorst. Houd daarom de volgende regel aan:
Vóór 15 mei zaai je geen vorstgevoelige groenten in de volle grond. Op 15 mei is het namelijk IJsheiligen, wat betekent dat het daarna niet meer gaat vriezen.
Niet-vorstgevoelige planten
Sommige planten kun je wel al eerder dan 15 mei zaaien in de volle grond. Zo kun je vanaf maart al buiten bietjes en worteltjes zaaien. Maar ook echte wintergroenten als prei of bladkool kunnen goed tegen vorst.
Waarom moet je voorzaaien?
Groenten die houden van warmte
Sommige groenten hebben veel warmte nodig tijdens het kiemen en moeten uitgroeien tot sterke planten voordat je ze buiten (of in een kas) uitplant.
Dit geldt bijvoorbeeld voor vruchtgewassen. Dit zijn groenten zoals tomaten, paprika’s, courgettes, komkommers, augurken. Ik raad je aan om deze altijd voor te zaaien in huis of in een kas.
Kwestbare groenten
Een ander voordeel van voorzaaien is dat zaden gecontroleerd kunnen uitgroeien tot sterke planten en minder kwetsbaar zijn als je ze uitplant in de moestuin.
Snijbonen kun je vanaf mei bijvoorbeeld prima zaaien in de tuin. Maar je kunt je voorstellen dat zo’n klein kiemplantje dat net boven de grond uitsteekt ontzettend kwetsbaar is. Vogels houden daar wel van! En slakken zijn ook dol op jonge plantjes. Deze zul je dan extra moeten beschermen en goed in de gaten moeten houden.
Grotere planten die je wat later in de tuin plant, zijn veel minder kwetsbaar.
Zaai knol- en wortelgewassen niet voor
Als je genoeg tijd hebt, is voorzaaien een handige optie. Het enige nadeel is dat het wat meer tijd kost. Direct zaaien in de volle grond is wat minder tijdrovend. Dit kan dus ook prima!
Ik raad je aan om dit sowieso te doen met knol- en wortelgewassen. Dit zijn bijvoorbeeld bietjes, worteltjes, uien, sjalotten, knoflook..
Deze maken allemaal een knolletje of wortel onder de grond. Er piept wel wat groen boven de grond uit, maar het meeste vindt onder de grond plaats. Deze gewassen houden er daarom niet zo van om verplant te worden.
Het kan wel, maar laat de plantjes dan niet te groot worden als je ze wilt uitplanten, zodat er nog niet te veel onder de grond is gebeurd.
Zelf zaai ik bietjes en worteltjes altijd direct buiten in de volle grond. Op het zadenzakje staat precies vanaf wanneer dit kan. Vaak kun je hier in maart al mee beginnen.
Voor uien en knoflook geldt dat je deze het beste helemaal niet kunt zaaien. Voor vrijwel gegarandeerde opbrengt koop je plantuien en biologische knoflooktenen. Het enige wat je hoeft te doen is deze in de grond stoppen!
Voorzaaien in 4 stappen
1. Voorzaaien
Zelf doe ik zowel aan voorzaaien als zaaien in de volle
grond. Vaak begin ik vanaf maart met voorzaaien. Als je een groentezaadjes koopt staat altijd op het pakje wanneer je deze kan voorzaaien.
Zo zijn paprika’s en tomaten vaak het eerste wat je kan zaaien in huis of in een kas, omdat deze redelijk veel warmte en tijd nodig hebben om te groeien. Ze groeien bijvoorbeeld niet onder de 10 graden.
Tip: schrijf alle maanden van het jaar op en zet er per maand bij wat je dan kunt voorzaaien óf in de volle grond kunt zaaien.
Hoe moet je voorzaaien?
Ik gebruik goedkope kweekkasjes van de action, maar je kunt ook andere bakjes gebruiken. Oude opengeknipte melkpakken bijvoorbeeld of eierdozen. Kijk eens op Pinterest voor leuke tips!
Vul je bakje of potje met zaai- en stekgrond en stop hier je zaadje in (lees even goed op het zakje of je nog ergens op moet letten). Het zaadje moet ongeveer even diep in de grond liggen als de grootte van het zaadje zelf.
Let op: uit 1 zaadje komt 1 plantje. Als je dus alle 100 slazaadjes zaait, krijg je ook 100 slaplantjes. Zaai wel altijd iets meer dan het aantal plantjes dat je wilt. Wil je 4 paprikaplanten? Zaai er dan 6 of 8. Er kunnen er altijd een paar verloren gaan in het proces.
Zet je zaaibak of kweekkasje vervolgens op een plekje in huis waar genoeg licht en warmte is. Een warme vensterbank is hier bijvoorbeeld een fijne plek voor.
Waarom zaai- en stekgrond gebruiken?
Zaai- en stekgrond bestaat voornamelijk uit zand en niet-bemeste grond. Dit is lekker luchtig, houdt water wat beter vast en geeft niet té veel voeding. Met te veel voeding kunnen je zaadjes heel snel groeien, waardoor ze slap en slungelig worden.
2. Verspenen
Als het goed is piepen na verloop van tijd de eerste groene mini-plantjes boven de grond uit. Dit zijn kiemplantjes, jonge groenteplantjes. Deze beginnen altijd met 2 kiemblaadjes. Zodra deze kiemblaadjes verdwijnen en er echte blaadjes ontstaan, is het tijd om de plantjes te verspenen.
Waarom plantjes verspenen?
Bij het verspenen van jonge plantjes verplaats je elke zaailing naar een apart potje. Op deze manier staan ze niet meer dicht op elkaar, maar hebben ze individueel meer ruimte om te groeien en groot en sterk te worden.
Hoe moet je verspenen?
Probeer tijdens het verspenen extra voorzichtig te zijn, zodat je de zaailingen niet beschadigt. Je kunt bijvoorbeeld een vork gebruiken om de grond een beetje los te woelen. Pak vervolgens de blaadjes van een zaailing en trek deze langzaam uit de grond.
Vul een potje (bijvoorbeeld een p-9 potje) met potgrond, maak een gat in het midden en plaats één zaailing per potje. Druk even goed aan, geef wat water en zet weg op een warme plek (in huis of buiten in een kasje).
3. Afharden
Tegen de tijd dat het 15 mei is, heb je waarschijnlijk al een mooie verzameling potjes met daarin redelijk grote groenteplantjes! Nu is het tijd om naar buiten te gaan – bijna tenminste.
Het is namelijk een behoorlijke schok voor je plantjes – die gewend zijn aan een steady binnentemperatuur – om direct buiten gezet te worden. Ze moeten eerst even wennen aan de temperatuur, maar ook aan de wind, regen en andere weersinvloeden.
Zet je plantjes daarom rond 15 mei gedurende 5 tot 7 dagen elke dag een paar uurtjes buiten. Doe dit niet in de volle zon, maar op een beschutte (veilige) plek. Zo kunnen ze langzaam wennen.
4. Uitplanten
Na het afharden is het tijd om je planten in de volle grond te zetten. Dit kan letterlijk in de grond, bijvoorbeeld op een volkstuintje, maar kan ook prima in een moestuinbak of in potten.
Als je moestuiniert in potten, kies dan voor goede kwaliteit potgrond waarin genoeg voeding zit. Ook bestaat er speciale moestuingrond die je hiervoor kunt gebruiken. In moestuinbakken kun je gebruikmaken van tuinaarde en/of compost.
Dompel je plantjes eerst onder in een emmer water, zodat ze dit goed kunnen opnemen en niet direct uitdrogen in de grond. Maak nu een gat dat iets dieper is dan het potje en stop het plantje in de grond. Druk even goed aan.
Houd je plantjes in het begin goed in de gaten. Jonge moestuinplanten zijn nog erg kwetsbaar. En vooral in potten en bakken drogen je plantjes eerder uit. Geef ze dus voldoende water (niet te veel) en bescherm ze eventueel tegen vogels en/of slakken.
Wil je helemaal niet zaaien? Je kunt ook bestaande groenteplantjes kopen. Dit kost je natuurlijk iets meer geld, maar bespaart je een hoop tijd.
Moestuin beginnen? Ga voor fruit!
Wil je instant succes? Ga dan voor aardbeien, fruitstruiken en fruitbomen! Dit zijn vaste struiken en bomen die – nadat je ze een goed plekje hebt gegeven – elk jaar blijven staan. Dit betekent dat je er elk jaar weer van kunt plukken, zonder hier veel voor te hoeven doen.
Denk bijvoorbeeld aan: aardbeienplantjes, frambozen, bramen, bosbessen, perenbomen, appelbomen, aalbessen, jostabessen, honingbessen en nog veel meer! Ik heb mijn moestuin echt vol staan met fruit. Mijn all time favorite (vooral frambozen 😍)
Het beste kun je fruitstruiken en bomen planten als ze in rust zijn. Dit betekent dat ze nog kaal zijn, niet bloeien en nog geen vruchten dragen. De beste periode hiervoor is vanaf oktober tot maart, zodat ze voldoende tijd hebben om goed te kunnen wortelen.
Aarbeienplantjes kun je op dezelfde manier planten als je doet met volwassen groenteplantjes.
Tip bij moestuin beginnen: bekijk het zadenzakje
Ik heb het al een paar keer benoemd: lees goed op het zakje wanneer je wat moet doen. Daarop staat precies in welke maanden je kunt (voor)zaaien, uitplanten en oogsten. En er staat ook aanvullende informatie bij. Dit verschilt namelijk per plant.
Mijn favoriete moestuinboeken
Moestuin beginnen