‘Dit is niet goed,’ zei de klusjesman. ‘Het dak moet eraf.’
Slik.
Grote klus
We wonen in een mooi huis. Een huis dat elke dag wel voor dat wat-wonen-we-hier-fijn-gevoel zorgt. En bijna alle klusjes die sinds de aankoop 1,5 jaar geleden op het lijstje stonden, zijn afgevinkt. Alleen nog een paar deuren witten en de trap schilderen en zo’n leuk naambordje bij de voordeur ophangen.
En natuurlijk de zolder isoleren. Maar dat zou de klusjesman de komende twee weken doen. Van een oude rommelzolder willen we een knappe ruimte maken. Niet te gek. Met een pvc-vloertje, wat schotten voor de kerstspullen en ruimte voor een prima logeerbed. En dus geïsoleerd, in het kader van de energiekosten.
De eerste gipsplaten werden weggehaald en toen kwam de verrassing: de dakplaten… Niet best. Laten we het zo zeggen: als je je hand eroverheen haalt, heb je zaagsel vast. En dan te bedenken dat op die rotte platen zo’n 30 zonnepanelen liggen. ‘Als je niks doet? Ja dan stort op een gegeven moment je dak in.’
Dus het is een knap staaltje omdenken. En een hoop regelwerk. Want ja, als dat dak dan tóch open moet (en ál die zonnepanelen er weer af moeten), dan willen we die halve ton wel als een soort van investering zien. Dat wil zeggen: we zetten er de grootst mogelijke dakkapel op en kunnen dan in ieder geval wat vierkante meters woonoppervlakte bij het huis optellen. Maar daar wil de gemeente natuurlijk ook wat van vinden.
En toch. Dan denken we aan dit lied en weten we: het is allemaal maar relatief. Een goede vriendin krijgt vandaag haar eerste chemo. En wij zijn gezond.